Publicaties
Rondom de 4e Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam verschijnen verschillende publicaties.
Naast de catalogus van de 4e IABR, is bij SUN Publishers ook Open City: Designing Coexistence - het boek, onder redactie van Tim Rieniets, Jennifer Sigler en Kees Christiaanse verschenen.
Speciaal voor de Opening van de Biënnale schreef Ramsy Nasr het gedicht mi have een droom.
Publicaties 4e IABR
Open City: Designing Coexistence - het boek
Redactie: Tim Rieniets, Jennifer Sigler en Kees Christiaanse
In een tijd dat migratie het aangezicht van veel steden verandert,
waarin we als gevolg van massale mobiliteit en massacommunicatie
afstanden en verschillen anders ervaren, waarin individualisme een
belangrijke factor is in ons sociale leven, is de Open City een wankel
concept. Naarmate onze steden groeien en meer divers worden, is de
vraag niet langer of we samen willen leven, maar hoe we samen kunnen
leven, hoe we de mogelijkheden en kansen kunnen delen die steden bieden.
De 4e Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam heeft het thema Open City: Designing Coexistence gekozen om tot concrete antwoorden op deze vraag te komen. In het boek Open City: Designing Coexistence
vindt u onderzoeken en voorstellen van internationale deskundigen die
zijn gevraagd methoden te ontwikkelen voor het faciliteren van
bereikbaarheid en het bevorderen van coexistentie in de moderne stad.
Deel Een: Dimensions
In Deel Een behandelen schrijvers uit verschillende vakgebieden -
architectuur, stedelijk ontwerp, sociologie, etnografie, geografie,
rechten, geschiedenis en economie - verschillende theoretische
dimensies van de Open City en de wereldwijde krachten die er een
uitdaging voor betekenen. Bijdragen worden onder andere geleverd door
Ash Amin, Marc Angelil, Regina Bittner, Stephen Cairns, Kees
Christiaanse, Angelus Eisinger, Gerald Frug, Stephen Graham, Dieter
Läpple, Mark Michaeli, Robert Neuwirth, Arnold Reijndorp, Tim Rieniets,
Christian Salewski, Saskia Sassen, Peter Sloterdijk, Michael Zinganel.
Deel Twee: Situaties
Deel Twee beschrijft onderzoek en voorstellen van internationale
architecten, stedelijk ontwerpers en activisten die zijn gevraagd
stedelijk ontwerpprojecten op te zetten in situaties die de grootste
uitdaging voor de Open City vormen. Belangrijke auteurs zijn onder
andere Crimson Architectural Historians; Interboro Partners; Stephen
Cairns en Daliana Suryawinata; Philipp Misselwitz en Can Altay; Jörg
Stollmann en Rainer Hehl; Bart Goldhoorn en Alexander Sverdlov.
Fotografische bijdragen van Bas Princen, Armin Linke en Aglaia Konrad.
Meer infromatie over het boek 'Open City: Designing Coexistence'.
Lees ook: 'Open City' van Tim Rieniets op de site van Athenaeum Boekhandel.
SUN Publishers
Ontwerp: Mevis & Van Deursen
ISBN: 9789085067832
prijs: € 42,50
september 2009
Catalogus 4e IABR
mi have een droom - Ramsey Nasr
De Dichter des Vaderlands Ramsey Nasr schreef ter gelegenheid van de opening van de 4e Internationale Architectuur Biënnale Rotterdam een gedicht over zijn geboortestad Rotterdam, die vanwege haar haven, haar geschiedenis en bevolkingssamenstelling de meest open stad van Nederland is. Aan het woord: een oude, rasechte Rotterdammer. Hij spreekt authentiek Rotterdams – maar dan wel het Rotterdams van de toekomst.)
(rotterdam, 2059)
wullah, poetry poet, let mi takki you 1 ding: di trobbi hier is dit;
ben van me eigen now zo 66 jari & skerieus ben geen racist, aber;
alle josti op een stokki, uptodate, wats deze shit? ik zeg maar zo
mi was nog maar een breezer als mi moeder zij zo zei: “azizi
doe gewoon jij, doe je gekke shit genoeg, wees beleefd, maak geen tsjoeri
toon props voor je brada, zeg ‘wazzup meneer’, ‘fawaka’ – en duh
beetje kijken op di smatjes met ze toetoes is no trobbi
beetje masten, beetje klaren & kabonkadonk is toppi
aber geef di goeie voorbeeld, prik di chickies met 2 woorden”
zo deed mi moeder takki toen & boem tranga! kijk, hier staat ik
hand in hand, harde kaas, api trots op di belanda, niet dan?
now dan, want mi lobi roffadam & deze stitti is mi spanga
ja joh, tantoe bigfoot long ago, toen was geluk gewoon da shit
wij rampeneerden & met mate, heel di hoed was 1 famiri
weinig doekoe, aber boieee: keek me gaan, keek me lopen
met me broekoe, keek me clippen met me ketting, wullah
mi was di grote otochtone condoekoe van vele boezoemies
op leip lauwe pattaas kwam ik vet binnensteppen van pompi doppe
loperdelopi door di stad, dat met ze gebouwen botertje bats
aan di bigtime poenani-master ze voets lag
& keek ze now leggen:
moeilijk lekker roffadam, met ze amperbroeki an, heet & klaar
in spleetlauwe stegies & zij zo: “kom kill, wandel dan, moeni worri
tab je lippi, play mi down op plattegrond, breek mi billen, gimmi bossi”
& bakoekoe jawohl, daar gingen wi dan, mi & di stitti, kierend
van mond tot mond – mi schudde di doesji, zi schudde mi hard;
terug & lang & op & down tot binnen in ons (oh blueberry yam yam)
di zon lijk een smeltende bal naar omhoog kwam: knetter & glowy;
opende zich di stitti ze eigen, rees op & kwam roze rondom mi te leggen
dát was roffadam: wi wandelden strak & di regen was gone
zo ging dat dan, in di goeie ouwe klok van glim & gouwe tiffies
aber now wullah, now dat ik old & bijna didi, now zit ik hier
game over te kniezen op me stoeroe, in een kapot veranderde stitti
word ik remi da rimpel, weke pampa achter glas & ik zweer je gast
deze land is niet meer wat ze was – sjoef dan habibi, sjoef door di ruiten
al di toelies, al di tuigkoppen uit di tegenwoordige tijd, oyooo
di playen biggi pompoe pompoe, aber komen niet van hiro & di zuigt maar
& di praat maar habbi dabbi & di doet maar takki takki poep & ik zeg you
di bokitoos hebben geen props of respect, di hebben da dockz in da fitti gezet
dus poetry poet, kijk me ogen, luister me oren, want hier is mi torri
hardcore & luid: mi have een droom, vol is vol, belanda boven;
sluiten di shit & alles wordt wider basis controller, luchtdicht lijk da weerga
terug naar di wortel – vóór alle stitties zwaar paraloezoe & dikke ruïna
ja mi have een droom, dat me matties & ik ooit di zon wider clearly;
omlagi zien komen, groter & groter, om dan benoekoe vaarlijk & slow;
hier boven di straties, di cribs & di homies van roffadam nider te dalen
lijk een warme babeloeba in me gezicht – mi have een droom vandaag
lang bewaard & opgezwollen, dat heel di stitti wider lijk vroeger;
over mi komt & mi wegpakt, in ze wreed tedere vel van di nacht;
& vroeger nog, toen di dag nog niet dwars door mi heen kwam gewaaid
lijk gruis in me wijdopen hart – tantoe vroeger, daar have ik een droom
blakka-zwart & wit lijk snow, want daar bleef alles lijk het was
daar zijn da pieps nog keurig & strak – mi have een droom van brekend glas
ik droom achteruit, van een stittie die stilstaat & thuis op mi wacht